Nieuws

Jubileumconcert op 14 november 2021

Op zondag 14 november jl. was het precies 25 jaar geleden dat de Stichting Vrienden van de Driesprong werd opgericht door Rien Dobbelaar, de toenmalige vice-voorzitter van het parochiebestuur en Yvonne Bron- van den Berg, destijds secretaris, door de oprichtingsakte te tekenen bij de notaris.

Het parochiebestuur wilde een apart orgaan dat zich zou inzetten voor het behoud op lange termijn van De Goede Herder kerk middels advisering en fondsenwerving. Nadat in 2002 het kerkgebouw, de Paulusschool, de kosterswoning en het priestergraf de status van Rijksmonument hadden gekregen, was het behoud op lange termijn veilig gesteld.

De Stichting heeft in de loop van de jaren een aantal projecten gefinancierd die functie van het kerkgebouw hebben versterkt. Een nieuw orgel werd voor 70% door de Stichting gefinancierd, het boek van Rien Dobbelaar over de geschiedenis van de parochie en de architectuur van het kerkgebouw, het transport van drie luidklokken - beschikbaar gesteld door het bisdom -, twee nieuw ontworpen lichtkronen werden in de Mariakapel opgehangen en in de acht bestaande nissen van 100 bij 150 cm in de Mariakapel werden schilderijen van scènes uit het leven van Maria geplaatst, geschilderd door Judith Lansink uit Amsterdam. Het meest recente project is de aanleg van het herentoilet in het linker portaal van de hoofdingang. De laatste jaren subsidieert de Stichting de uitvoering van concerten van religieuze muziek, zoals de Johannes en de Matthäus Passionen van Bach en de Messiah van Händel en andere muziekstukken.

Het jubileumconcert werd verzorgd door Rien Calis, de organist van De Goede Herder kerk, die een stuk van John Stanley speelde en door Ton van Eck, organist van de R.K. kathedrale basiliek St. Bavo te Haarlem, die werken van Bach, Caplet, Dupré, Rheinberger, Händel en Leutert-Falch ten gehore bracht deels begeleid door zijn dochter Anne op viool en de sopraan Michelle Mallinger.

Sponsoring van projecten in 2020


Conform het beleidsplan zouden er in het jaar 2020 concerten van religieuze muziek in De Goede Herder kerk worden gesponsord, met name de Johannes Passion in de Paastijd en de Messiah van Händel in de Kersttijd. Beiden werken zouden worden uitgevoerd door het Ensemble Archipel met orkest en solisten onder leiding van Anneke Huitink.

Door de beperkingen wegens Corona konden de uitvoeringen geen doorgang vinden. Zodra het weer mogelijk is zal de stichting met financiële bijdragen het uitvoeren van concerten weer mogelijk maken.

Inzegening van de Vita Mariae in de Maria kapel van De Goede Herder kerk op 27 november 2016

De inzegening van de acht schilderijen die samen de Vita Mariae vormen in de Maria kapel van De Goede Herder kerk in Wassenaar op zondag 27 november 2016 werd verricht door pastoor Michel Hagen.

Bij die gelegenheid hield de schilderes Judith Lansink het toespraakje dat hieronder is weergegeven.

Toen Margreet Tordoir me op kerstavond 2011 belde met het heuglijke nieuws, dat de commissie mij had gekozen om de Vita Mariae te gaan schilderen, overviel me dít cliché van het krijgen van een grote opdracht:

Wat jammer nou dat mijn ouders dit niet meer mee kunnen maken, behalve vanuit de hemel dan, waar ze ongetwijfeld allebei verblijven. Ze hadden het geweldig gevonden en een half jaar geleden, toen ik deze panelen voor het eerst allemaal bij elkaar zag, liepen ze in mijn gedachten ook hier in de kapel met mij mee om ze te bekijken. Mijn moeder zei in haar onvervalste Twentse dialect: “dat he’j wier mooi kenboar maakt”. Dat heb je mooi kenbaar gemaakt.

Dat woord, “kenbaar”, gebruikte ze ook als ze een portret van mij goedkeurde. Dus niet “hérkenbaar”, maar kenbaar. De mogelijkheid van het kennen, van het zien. Dus ook “voorstelbaar”, “aannemelijk”.

Ik denk dat dit woord belangrijk voor mij is geweest bij het maken van de Vita Mariae.

Bij het creëeren van elke nieuwe scene vroeg ik mij af hoe deze zó te maken, dat hij kenbaar zou zijn. Je zou er als het ware in rond moeten kunnen lopen, je voor kunnen stellen dat je erbij was 2000 jaar geleden, althans in de groeps-scenes.

En de scenes waarbij dat evident niet mogelijk was, zoals de Visitatie, de Bewening en de Piëta, daarvan zou de emotie en het verhaal kenbaar moeten zijn Verder was mijn idee, dat picturaal gezien de kleur van de bakstenen van deze kerk een hoofdrol zouden moeten spelen in het palet van de voorstellingen.

Het oproepen van een bijbels, dus mediterraan landschap leidde mij naar herinneringen aan een Marokkaanse reis, waar de dorpen en gehuchten tegen de heuvels dezelfde kleur en uitstraling hadden als de heuvels zelf. Het leken wel basreliëfs opgetrokken uit de grond waar ze op stonden.

Maar natuurlijk, zo bedacht ik, de kleur van de aarde is logischerwijs de kleur van de bebouwing die erop staat. Niet alleen hier, maar overal.

Althans vroeger, toen er nog nauwelijks transport van bouwmaterialen bestond.

Het was dus vanzelfsprekend voor mij om, beginnend aan deze taferelen, eerst een paneel te maken met alle schakeringen die ik kon zien in deze bakstenen.

Uit dit palet zou ik putten voor alle achtergronden, dorpen en gebouwen: ik beschouwde het als de aarde waaruit deze kerk was opgetrokken en als het landschap waartegen en waarin mijn scenes zich af zouden spelen.

Bij dit warme palet zouden heldere en koelere kleuren voor de personages een goed antwoord zijn. Een kado hierbij waren de prachtige glas in loodramen die u hierboven ziet: ook deze kleuren inspireerden mij verder bij de invulling van het idee.

Het ultramarijne uiterste blauw als vanzelfsprekend gereserveerd voor Maria, die daardoor op alle scenes hérkenbaar zou zijn. De overige kleuren koos ik niet zelden na de inhoudelijke gesprekken die ik voerde met Pastoor Hagen en Margreet Tordoir, voorafgaande aan elk nieuw paneel dat gemaakt moest worden. Bijzonder inspirerende gesprekken overigens, waarvoor ik hen niet genoeg dankbaar kan zijn.Dat wil ik bij deze nogmaals graag bevestigen.

Het moeilijkste was altijd om per tafereel te kiezen voor het exacte moment in het verhaal dat afgebeeld zou moeten worden. Want dat is nou eenmaal de beperking en tevens de uitdaging in de schilderkunst: per definitie bestaat het afgebeelde uit een oogwenk. Welk nu te kiezen?

Als voorbeeld geef ik u het paneel hier links van de Bruiloft van Kanaä:

Kiezen wij voor het moment van Maria, waarop zij zegt tegen haar zoon: “ ze zitten zonder wijn”, met andere woorden: “doe er eens wat aan”

Of dat van Jezus tegen zijn moeder: “mijn uur is nog niet gekomen”

Of dat van de bruidegom : “iedereen schenkt eerst de beste wijn, maar u hebt de beste tot het laatst bewaard...”

Al deze keuzes bepalen of wij een personage met de mond dicht of open, de blik gericht dan wel wazig, de houding wachtend dan wel actief afgebeeld zullen zien.

Ook de mise-en-scene, impliciet de hiërarchie binnen de gebeurtenis, was altijd een ingewikkeld afwegen van wat het belangrijkste was; wat het meest op de voorgrond moest staan, maar ook: welke details een werkelijk toegevoegde waarde zouden kunnen hebben, zonder anekdotisch te worden. Een mooi voorbeeld is denk ik hier het beeld van de duif, de Heilige Geest, die op alle panelen aanwezig kon zijn, behalve dan bij de Bewening en de Piëta.

Het was enorm enerverend om me voor te stellen hoe het leven destijds zou hebben zijn geweest. Hoe de bruiloften werden gevierd, hoe het oogstfeest was en het dagelijkse leven in de dorpen, en natuurlijk bij Maria.

Hoe zou ze het beleefd hebben, hoe moeilijk ook om me voor te stellen, dat je geroepen bent om de moeder van de Zoon van God te zijn. En ook: mijn bewondering dat ze zich daaraan over kon geven, alhoewel dat voor haar vanzelfsprekend was....

Om een zo realistisch mogelijk beeld te creëren heb ik op de klassieke manier gewerkt met modellen. Ik wilde zien hoe het licht op een gezicht valt en hoe de stof zich om een lichaam plooit.

Aan modellen geen gebrek. De meeste personages zouden rond de dertig moeten zijn, dus ik kon rijk putten uit het enthousiasme van de kinderen van vrienden, de vrienden van mijn kinderen en zelfs mijn eigen kleinkind, dat nog net op tijd geboren werd om in een draagzak te poseren voor het Pinkstertafereel...

Het meeste echter wat ons zal bijblijven was het poseren van het model voor Jezus aan het kruis. Voor de gelegenheid vervaardigde onze timmerman een levensgroot kruis van spaanplaat, waarvoor ons model op een keukentrapje moest plaatsnemen. Vervolgens bonden wij zijn polsen vast aan het hout, de spijkers moest ik uiteraard zelf verzinnen. Het geheel werd vervolgens met bouwlampen schuin van achteren belicht, precies zoals ik de lichtval in mijn hoofd had.

Ineens viel ons op dat voorbijgangers in de straat stil bleven staan en verwonderd naar binnen keken: een niet alledaags tafereel in een Amsterdams benedenhuis! Het moet een surrealistisch gezicht geweest zijn...

Het was hoe dan ook een enorm eervolle opdracht. Ook al omdat ik me voorafgegaan wist van zoveel grote kunstenaars die al lang voor mij deze Vita Mariae volbracht hadden. Maar wat het heel erg bijzonder maakte was toch ook, dat een dergelijke opdracht anno 2011 werd gegeven. Veel van mijn collega kunstenaars hebben zich verwonderd over het verkrijgen van een dergelijke opdracht in een tijd waarin veel kerken moeten sluiten of op zijn minst moeten bezuinigen. Het is op zijn minst opmerkelijk te noemen dat een initiatief als dit zo ruimhartig ondersteund is geworden.

Ik wil dan ook bij deze u, vrienden van de Driesprong en allen die die dit verder mogelijk hebben gemaakt bedanken.

Heel in het bijzonder wil ik nog Pastoor Hagen en de heer en mevrouw Tordoir bedanken voor de inspirerende gesprekken voorafgaande aan elk nieuw paneel, en daarbij Margreet Tordoir in het bijzonder voor haar professionele en gepassioneerde bijdrage in alle stadia van deze opdracht.

Dank u wel.